Je eigen aardappelen telen: ook met weinig plaats
Je eigen aardappelen kweken. Het is leuk om te doen en voor elke tuinliefhebber haalbaar. Ook in een kleine moestuin of zelfs op een balkon is het mogelijk. Teel je eigen aardappelen en geniet van de eerste nieuwe aardappelen uit je eigen tuin.
Als je weinig plaats hebt, is het toch mogelijk om van je eigen gekweekte aardappelen te genieten. Je moet het alleen wat anders aanpakken. Zo kun je aardappelen perfect telen in een pot of een zak.
Voorkiemen
Als je pootaardappelen gekocht hebt (dit zijn aardappelen om te planten maar bij aardappelteelt spreekt men meestal van poten en niet van planten) laat je deze eerst wat voorkiemen. Hiervoor leg je ze naast elkaar in een kistje of in een kartonnen eierdoos zodat er scheuten kunnen ontwikkelen. Zet het kistje op een lichte, koude (zo’n 10°C) ) plaats voor 3 à 4 weken. De scheuten zouden dan normaal zo’n 1 à 2 cm lang moeten zijn.
Planten of poten
Van zodra er geen vorst meer is, kun je je aardappelen poten. Wacht liever tot rond half april als je de aardappelen niet in de volle grond poot. Ik gebruik normaal volgende werkwijze om de aardappelen te poten:
- Neem een lege zak van potgrond. Andere zakken (of potten) mogen ook, maar de zakken van potgrond zijn stevig en ideaal voor 2 aardappelplanten.
- Draai de zak binnenstebuiten. De binnenkant van een potgrondzak is zwart. Zo zal de zon dit straks sneller opwarmen wat de groei van de aardappels bevordert.
- Vul met 30 cm potgrond en rol de rand van de zak op. Om te starten is 30 cm potgrond voldoende. Later kun je dan makkelijk potgrond toevoegen. Prik ook een aantal gaten in de onderkant van de zak zodat overtollig water straks weg kan. Je kunt dit eenvoudig doen met bvb. een schroevedraaier of een mes.
- Leg 2 pootaardappelen in de zak. Steek de aardappelen zo’n 5 cm diep in de potgrond en zorg dat ze volledig bedekt zijn met de potgrond. Zorg ervoor dat de mooiste scheuten bovenaan zitten en wees voorzichtig dat je de scheuten niet beschadigd tijdens het poten.
- Water geven. Geef direct water en vervolgens op regelmatige basis. Controleer dus af en toe of de potgrond niet te droog is. Aardappelplanten hebben veel water nodig om te groeien. Zeker in potten of zakken moet je hier rekening mee houden.
- Een zonnig plekje zoeken. Zoek een plekje in de zon en uit de wind (een zuidmuur is ideaal) waar je de zakken plaatst.
- Potgrond bijvullen. Als de aardappelplanten zo’n 15 cm hoog zijn, vul je aan met potgrond. Je mag dus het groen van de plant terug volledig bedekken met potgrond. Druk wel niet aan om de plant niet te beschadigen. Je mag dit 2 tot 3 keer herhalen. Zo verkrijg je meerdere lagen aardappelen boven elkaar en zal je oogst dus alleen maar groter worden.
Dit jaar probeer ik ook eens een alternatief van bovenstaande werkwijze uit:
- Neem een volle zak met potgrond. Ik gebruik hiervoor zakken van 40 liter.
- Leg de zak op zijn zij en snij hem open met een mes. Prik ook een aantal gaten in de de onderkant van de zak zodat overtollig water straks weg kan.
- Steek een doorgesneden fles in de potgrond (optioneel). Snij de onderkant van een plastic fles af en steek deze in de potgrond. Zo kun je water geven langs onder. Planten halen via de wortels water op.
- Leg 3 pootaardappelen in de zak. Zorg er wel voor dat je de pootaardappelen hier goed diep steekt, want het is niet meer de bedoeling om nog achteraf potgrond toe te voegen. Ik steek ze zo’n 5 cm van de bodem van de zak. Zorg ervoor dat de mooiste scheuten bovenaan zitten en wees voorzichtig dat je de scheuten niet beschadigd tijdens het poten.
- Water geven. Geef direct water en vervolgens op regelmatige basis.
- Een zonnig plekje zoeken. Zoek een plekje in de zon en uit de wind waar je de zakken plaatst.
Kijk na de zomer zeker terug naar dit artikel om mijn ervaringen te lezen met dit alternatief.